In een waas flitste de wereld voorbij. Even was ik weer het jongetje dat voorin mocht zitten toen vader een serie haarspeldbochten nam. Rechts gaapte een afgrond. Ik gilde en sloeg vol afgrijzen de handen voor de ogen.
Zou vader zoiets nog weten als ik hem in dat verre land aan de overkant weer zag?
Die gedachten losten op in het niets toen ik een duister gat in gleed. Sneller en sneller tolde het zwart om mij heen. Eensklaps verscheen uit het niets een lichtpunt. Het groeide razendsnel en hulde mij in een witte zee van licht.
‘Schat,’ zei mijn vrouw, ‘stop je straks eventjes bij de grens? Ik heb zin in koffie. En die lichten mogen wel weer uit.’
Een mini road/mind trip…leuk!
Leuk!!
Het laatste stukje brengt je mooi terug naar het heden. Mooi verhaaltje, maar ik denk niet dat ik het een sprookje vind.